De dubbele ontkenning van gok- en seksverslaving
door Hans Bogers
“Gokken, seks en….de ziekte van Parkinson?” Met deze in het oog springende kop opende in het voorjaar 2005 het zusterblad van Papaver, het magazine van de Amerikaanse Parkinson Disease Foundation, met een artikel over de verborgen bijwerkingen van levodopa-agonisten.
Het gaat om bijwerkingen die voor een verstoring van het evenwicht van het zogenaamde impuls-controlecentrum zorgen. Het impuls-controlecentrum reguleert gedragingen die te maken hebben met emoties van beloning en bevrediging.
Verstoring van het evenwicht kan leiden tot buitensporige eet-koop-gok-seks-gedragingen. Iemand geeft bijvoorbeeld opeens grote sommen geld uit aan gokactiviteiten of ontwikkelt dwangmatig seksuele activiteiten.
Het magazine van de Amerikaanse Parkinson Disease Foundation stelt: “Voeg impulscontrole stoornissen, zoals pathologisch gokken en hyperseksualiteit toe aan de lijst van mogelijke niet motorische problemen die kunnen voorkomen bij mensen met de ziekte van Parkinson.”
Het artikel vervolgt:“Recente onderzoeken wijzen erop dat ernstige verstoringen in de impulscontrole serieuze effecten hebben voor drie tot vijf procent van de parkinsonpatiënten.”
Herstel van de controle
“Nu het steeds duidelijker wordt dat sommige parkinsonmedicatie een belangrijke rol speelt in het ontstaan van impuls-controlestoornissen, is het van essentieel belang dat behandelaars hier gericht naar vragen. Daarnaast dienen patiënten en hun gezinsleden bezorgdheden over en veranderingen in het gedrag van de patiënt te bespreken met de behandelend arts. Vroegtijdige herkenning en behandeling van impuls-controlestoornissen kan wegen openen, die de controle over het gedrag herstellen, waardoor de vernietigende gevolgen voorkomen kunnen worden.”
In het voorjaar van 2006 werd ook in het magazine van de Europese Parkinson Verpleegkundigen Netwerk een artikel van een soortgelijke strekking gepubliceerd. Over deze vorm van impuls-controlestoornis wordt in het artikel gesteld:“Dit gedrag kan ongekende onrustgevoelens veroorzaken bij patiënten en hun gezinsleden en het kan ze emotioneel en financieel ruïneren. Om het te behandelen geeft een teamgerichte benadering betere resultaten. Dit houdt in: een behandeling met geneesmiddelen, psychiatrische begeleiding, hersteltherapie, maatschappelijk werk, verwijzingen, huwelijkscounseling en eventueel opname in een ziekenhuis.”
Dubbele ontkenning
In de toonaangevende database van PUB MED, de Amerikaanse internet-vraagbaak over gezondheid en medicatie, staan maar liefst 144 verwijzingen naar wetenschappelijke publicaties over deze bijwerkingen van Parkinson medicatie. In deze voor iedereen toegankelijke databank wordt het percentage parkinsonpatiënten met compulsief gedrag door bijwerkingen in enkele publicaties op ruim zeven procent gesteld. Omgerekend naar de Nederlandse situatie, waar volgens de laatste cijfers ongeveer 50.000 parkinsonpatiënten zijn, zou dit op enkele honderden slachtoffers neerkomen. In Amerikaanse media worden zelfs percentages gedaan van tien procent genoemd.
In het verleden is er op individuele basis wel eerder over deze bijwerkingen gepubliceerd, maar nergens werd het als een structureel verschijnsel gezien. Met alle gevolgen van dien. Neurologen lichten patiënten onvoldoende voor en in de bijsluiter van de medicijnen is het woord 'verslaving' niet te vinden.
Over dit heikele onderwerp lijkt dan ook een dubbele ontkenning te heersen: Parkinsonpatiënten praten liever niet over impuls-controlestoornissen, maar ook de therapeut brengt het onderwerp niet gemakkelijk ter tafel. Deze dubbele ontkenning zorgt ervoor dat het onderwerp in de behandelkamer onbesproken blijft en de patiënt raakt verder in een isolement.
Aanbevelingen voor neuroloog en patiënt:
1. Neurologen en andere therapeuten zouden structureel moeten vragen naar deze vorm van bijwerkingen van parkinsonmedicatie;
2. De vraagstelling naar deze specifieke bijwerking zou standaard in het behandelplan opgenomen moeten zijn;
3. Patiënten zouden open en eerlijk moeten zijn in de gesprekken in de behandelkamer. Zeker wanneer deze gesprekken gaan over ongewenste bijwerkingen van medicatie. Medicatie die men uiteindelijk gebruikt om beter te gaan functioneren.
Lees ook Persoonlijk drama als gevolg van de bijwerkingen >>Drang tot gokken, shoppen, eten en seks
Nieuw onderzoek bevestigt risico
Slachtoffers van compulsief gedrag door de bijwerking van medicijnen proberen al tijden aandacht te vragen voor hun problemen. Compulsief gedrag dat zich uit in een verhoogde drang naar gokken, shoppen, eten en seks gedurende de ziekte, is nog steeds een taboe-onderwerp. Jammer genoeg ook bij neurologen. Dat het onderwerp nodig uit de taboesfeer moet worden gehaald, bevestigt recent onderzoek van dr. Timmer en dr. Bloem, beiden neuroloog in Nijmegen.
Iets minder dan één op de zeven (14%) parkinsonpatiënten die aan het onderzoek meededen vertoont een toegenomen interesse in of drang tot gokken, shoppen, eten en seks gedurende de ziekte.
Daarbij zijn drie categorieën te noemen die meer risico lopen:
1. Patiënten waarbij Parkinson op jonge leeftijd is geconstateerd ( voor het veertigste levensjaar);
2. Mannen met de ziekte zijn bevattelijker dan vrouwen;
3. Patiënten die langdurig met dopamine-agonisten worden behandeld.
Lees het complete onderzoeksverslag in het Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurchie (derde t/m zesde pag.)
Bekijk de uitzending van EenVandaag op 25 februari 2008 >>
Lees de artikelen van Hans Bogers >>
Patiëntmeldingen helpen
Vooral het onvoldoende waarschuwen voor de bijwerkingen van dopamine-agonisten door de farmaceutische industrie is een doorn in het oog van veel slachtoffers.
Een artikel in het tijdschrift Drug Safety geeft aan dat patiëntmeldingen een grote bijdrage kunnen vormen voor het probleem van de veiligheid van medicijnen. In Nederland vervult het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb hierin een sleutelrol. Langzaam maar zeker komt de problematiek onder de aandacht van de professionals.
Zie nieuwsbericht van 19-06-2008 uit Apothekersnieuws >>
Wilt u een melding doen van verslaving door bijwerkingen, ga dan naar
http://www.lareb.nlMeld bijwerkingen!
Een aantal getroffen patiënten heeft inmiddels een officiële klacht ingediend tegen een ziekenhuis en de farmaceutische fabrikanten. Toch hebben nog niet alle betreffende farmaceutische fabrikanten de patiëntenbijsluiters van de medicatie aangepast. Patiënten kunnen op vrijwillige basis rechtstreeks melding doen van bijwerkingen bij het onafhankelijke Lareb,
http://www.lareb.nl. Deze meldingen hebben tot gevolg dat farmaceutische bedrijven worden aangespoord de bijwerkingen in de medicijn bijsluiter’ te noemen. Daarom is het van groot belang dat getroffenen de bijwerkingen doorgeven. Het Lareb heeft inmiddels 28 meldingen van Parkinson- medicatie en impulsstoornissen in de computer staan.
Aandacht in internationale media
Recent heeft de Engelse BBC een tv-reportage over dit onderwerp uitgezonden. Ook het actualiteitenprogramma EénVandaag zond op maandag 25 februari een interview uit met twee patiënten die te kampen hebben gehad met verslavingsproblemen door medicijngebruik.
Bekijk de uitzending >>
Nieuw onderzoek bevestigt risico
Veertien procent ofwel iets minder dan één op de zeven deelnemers vertoont een verhoogde drang tot gokken, shoppen, eten en seks gedurende de ziekte. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van dr. Timmer en dr. Bloem, beide neuroloog in Nijmegen. Drie categorieën lopen meer risico.
Lees meer >>
In het verleden is er op individuele basis wel eerder over deze bijwerkingen gepubliceerd, maar nergens werd het als een structureel verschijnsel gezien. Met alle gevolgen van dien. Neurologen lichten patiënten onvoldoende voor en in de bijsluiter van de medicijnen is het woord 'verslaving' niet te vinden.
Over dit heikele onderwerp lijkt dan ook een dubbele ontkenning te heersen: Parkinsonpatiënten praten liever niet over impuls-controlestoornissen, maar ook de therapeut brengt het onderwerp niet gemakkelijk ter tafel. Deze dubbele ontkenning zorgt ervoor dat het onderwerp in de behandelkamer onbesproken blijft en de patiënt raakt verder in een isolement.
Aanbevelingen voor neuroloog en patiënt:
1. Neurologen en andere therapeuten zouden structureel moeten vragen naar deze vorm van bijwerkingen van parkinsonmedicatie;
2. De vraagstelling naar deze specifieke bijwerking zou standaard in het behandelplan opgenomen moeten zijn;
3. Patiënten zouden open en eerlijk moeten zijn in de gesprekken in de behandelkamer. Zeker wanneer deze gesprekken gaan over ongewenste bijwerkingen van medicatie. Medicatie die men uiteindelijk gebruikt om beter te gaan functioneren.
Lees ook Persoonlijk drama als gevolg van de bijwerkingen >>Drang tot gokken, shoppen, eten en seks
Nieuw onderzoek bevestigt risico
Slachtoffers van compulsief gedrag door de bijwerking van medicijnen proberen al tijden aandacht te vragen voor hun problemen. Compulsief gedrag dat zich uit in een verhoogde drang naar gokken, shoppen, eten en seks gedurende de ziekte, is nog steeds een taboe-onderwerp. Jammer genoeg ook bij neurologen. Dat het onderwerp nodig uit de taboesfeer moet worden gehaald, bevestigt recent onderzoek van dr. Timmer en dr. Bloem, beiden neuroloog in Nijmegen.
Iets minder dan één op de zeven (14%) parkinsonpatiënten die aan het onderzoek meededen vertoont een toegenomen interesse in of drang tot gokken, shoppen, eten en
De dubbele ontkenning van gok- en seksverslaving
door Hans Bogers
“Gokken, seks en….de ziekte van Parkinson?” Met deze in het oog springende kop opende in het voorjaar 2005 het zusterblad van Papaver, het magazine van de Amerikaanse Parkinson Disease Foundation, met een artikel over de verborgen bijwerkingen van levodopa-agonisten.
Het gaat om bijwerkingen die voor een verstoring van het evenwicht van het zogenaamde impuls-controlecentrum zorgen. Het impuls-controlecentrum reguleert gedragingen die te maken hebben met emoties van beloning en bevrediging.
Verstoring van het evenwicht kan leiden tot buitensporige eet-koop-gok-seks-gedragingen. Iemand geeft bijvoorbeeld opeens grote sommen geld uit aan gokactiviteiten of ontwikkelt dwangmatig seksuele activiteiten.
Het magazine van de Amerikaanse Parkinson Disease Foundation stelt: “Voeg impulscontrole stoornissen, zoals pathologisch gokken en hyperseksualiteit toe aan de lijst van mogelijke niet motorische problemen die kunnen voorkomen bij mensen met de ziekte van Parkinson.”
Het artikel vervolgt:“Recente onderzoeken wijzen erop dat ernstige verstoringen in de impulscontrole serieuze effecten hebben voor drie tot vijf procent van de parkinsonpatiënten.”
Herstel van de controle
“Nu het steeds duidelijker wordt dat sommige parkinsonmedicatie een belangrijke rol speelt in het ontstaan van impuls-controlestoornissen, is het van essentieel belang dat behandelaars hier gericht naar vragen. Daarnaast dienen patiënten en hun gezinsleden bezorgdheden over en veranderingen in het gedrag van de patiënt te bespreken met de behandelend arts. Vroegtijdige herkenning en behandeling van impuls-controlestoornissen kan wegen openen, die de controle over het gedrag herstellen, waardoor de vernietigende gevolgen voorkomen kunnen worden.”
In het voorjaar van 2006 werd ook in het magazine van de Europese Parkinson Verpleegkundigen Netwerk een artikel van een soortgelijke strekking gepubliceerd. Over deze vorm van impuls-controlestoornis wordt in het artikel gesteld:“Dit gedrag kan ongekende onrustgevoelens veroorzaken bij patiënten en hun gezinsleden en het kan ze emotioneel en financieel ruïneren. Om het te behandelen geeft een teamgerichte benadering betere resultaten. Dit houdt in: een behandeling met geneesmiddelen, psychiatrische begeleiding, hersteltherapie, maatschappelijk werk, verwijzingen, huwelijkscounseling en eventueel opname in een ziekenhuis.”
Dubbele ontkenning
In de toonaangevende database van PUB MED, de Amerikaanse internet-vraagbaak over gezondheid en medicatie, staan maar liefst 144 verwijzingen naar wetenschappelijke publicaties over deze bijwerkingen van Parkinson medicatie. In deze voor iedereen toegankelijke databank wordt het percentage parkinsonpatiënten met compulsief gedrag door bijwerkingen in enkele publicaties op ruim zeven procent gesteld. Omgerekend naar de Nederlandse situatie, waar volgens de laatste cijfers ongeveer 50.000 parkinsonpatiënten zijn, zou dit op enkele honderden slachtoffers neerkomen. In Amerikaanse media worden zelfs percentages gedaan van tien procent genoemd.
In het verleden is er op individuele basis wel eerder over deze bijwerkingen gepubliceerd, maar nergens werd het als een structureel verschijnsel gezien. Met alle gevolgen van dien. Neurologen lichten patiënten onvoldoende voor en in de bijsluiter van de medicijnen is het woord 'verslaving' niet te vinden.
Over dit heikele onderwerp lijkt dan ook een dubbele ontkenning te heersen: Parkinsonpatiënten praten liever niet over impuls-controlestoornissen, maar ook de therapeut brengt het onderwerp niet gemakkelijk ter tafel. Deze dubbele ontkenning zorgt ervoor dat het onderwerp in de behandelkamer onbesproken blijft en de patiënt raakt verder in een isolement.
Aanbevelingen voor neuroloog en patiënt:
1. Neurologen en andere therapeuten zouden structureel moeten vragen naar deze vorm van bijwerkingen van parkinsonmedicatie;
2. De vraagstelling naar deze specifieke bijwerking zou standaard in het behandelplan opgenomen moeten zijn;
3. Patiënten zouden open en eerlijk moeten zijn in de gesprekken in de behandelkamer. Zeker wanneer deze gesprekken gaan over ongewenste bijwerkingen van medicatie. Medicatie die men uiteindelijk gebruikt om beter te gaan functioneren.
Lees ook Persoonlijk drama als gevolg van de bijwerkingen >>Drang tot gokken, shoppen, eten en seks
Nieuw onderzoek bevestigt risico
Slachtoffers van compulsief gedrag door de bijwerking van medicijnen proberen al tijden aandacht te vragen voor hun problemen. Compulsief gedrag dat zich uit in een verhoogde drang naar gokken, shoppen, eten en seks gedurende de ziekte, is nog steeds een taboe-onderwerp. Jammer genoeg ook bij neurologen. Dat het onderwerp nodig uit de taboesfeer moet worden gehaald, bevestigt recent onderzoek van dr. Timmer en dr. Bloem, beiden neuroloog in Nijmegen.
Iets minder dan één op de zeven (14%) parkinsonpatiënten die aan het onderzoek meededen vertoont een toegenomen interesse in of drang tot gokken, shoppen, eten en seks gedurende de ziekte.
Daarbij zijn drie categorieën te noemen die meer risico lopen:
1. Patiënten waarbij Parkinson op jonge leeftijd is geconstateerd ( voor het veertigste levensjaar);
2. Mannen met de ziekte zijn bevattelijker dan vrouwen;
3. Patiënten die langdurig met dopamine-agonisten worden behandeld.
Lees het complete onderzoeksverslag in het Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurchie (derde t/m zesde pag.)
Bekijk de uitzending van EenVandaag op 25 februari 2008 >>
Lees de artikelen van Hans Bogers >>
Patiëntmeldingen helpen
Vooral het onvoldoende waarschuwen voor de bijwerkingen van dopamine-agonisten door de farmaceutische industrie is een doorn in het oog van veel slachtoffers.
Een artikel in het tijdschrift Drug Safety geeft aan dat patiëntmeldingen een grote bijdrage kunnen vormen voor het probleem van de veiligheid van medicijnen. In Nederland vervult het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb hierin een sleutelrol. Langzaam maar zeker komt de problematiek onder de aandacht van de professionals.
Zie nieuwsbericht van 19-06-2008 uit Apothekersnieuws >>
Wilt u een melding doen van verslaving door bijwerkingen, ga dan naar
http://www.lareb.nlU bent hier: Home > Over Parkinson > Behandeling > Medicijnen > Gok- en seksverslaving Nieuw ontstane toegenomen
interesse of drang naar gokken,
shoppen, eten of seksuele activiteit
bij parkinsonpatiënten:
de rol van behandeling met
dopamineagonisten en van
leeftijd bij het ontstaan van de
eerste motorische verschijnselen
Bron: Giladi N, Weitzman N, Schreiber S, Shabtai H,
Peretz C. New onset heightened interest or drive for
gambling, shopping, eating or sexual activity in
patients with Parkinson’s disease: the role of dopamine
agonist treatment and age at motor symptoms onset.
J Psychopharmacol 2007;21:501-6.
Door: Mw. drs. M.H.M. Timmer, ANIOS neurologie,
en dhr. dr. B.R. Bloem, neuroloog, beiden te Nijmegen
Achtergrond: In het beloop van de ziekte van
Parkinson zijn diverse gedragsproblemen beschreven,
zoals depressieve gevoelens, angst, problemen met
impulscontrole, obsessieve compulsieve verschijnselen
(OCD) en verslavingsproblematiek.1 De exacte etiologie
van deze verschijnselen is nog niet opgehelderd.
Dit onderzoek richt zich op de rol van medicatiegebruik
en leeftijd ten tijde van het optreden van de
eerste motorische verschijnselen en het risico op het
ontstaan van nieuwe gedragsproblemen, voornamelijk
een verhoogde drang naar gokken, shoppen, eten en
seksuele activiteit (GSES).
Methoden: 203 parkinsonpatiënten en 190 leeftijd- en
geslachtgematchte controles werden geïncludeerd.
Exclusiecriteria waren: dementie, Mini-Mental State
Examination (MMSE) <25, een psychiatrische voorgeschiedenis
waarvoor psychotrope medicatie vereist
was en patiënten met gediagnosticeerde en behandelde
OCD. Huidig medicatiegebruik en duur van de behandeling
per medicijn werden genoteerd, gebaseerd
op anamnese en medische verslaglegging.
Verslavingskenmerken werden onderzocht door middel
van persoonlijke interviews met patiënt en partner/
directe verzorger. Een toegenomen interesse of drang
werd gediagnosticeerd als: 1. de patiënt frequent (>1
keer/week) aankopen deed die zowel patiënt als
partner achteraf onnodig vonden; 2. de patiënt
meermaals per week betrokken was bij gokken of
zich hiertoe aangetrokken voelde; 3. de patiënt
ongecontroleerde eetgewoontes ontwikkelde, met
name ook nachtelijk eten, die ongewenst gewichtstoename
tot gevolg hadden; en 4. de patiënt of partner
een verhoogde seksuele drang meldde, of frequente
seksuele gedachtes samengaand met eisend gedrag.
Resultaten: Na exclusie bleven 193 patiënten over.
De gemiddelde leeftijd was 67,5 ± 10,9 jaar (controles
66,7 ± 11,6 jaar). De gemiddelde duur van de motorische
verschijnselen bedroeg 9,6 ± 6,3 jaar. Zevenentwintig
patiënten (14%) werden gediagnosticeerd
met nieuw GSES-gedrag, waarbij een toegenomen
seksuele activiteit het meest werd gerapporteerd. Na
multivariate logistische regressie bleken de volgende
risicofactoren significant bijdragend: 1. jongere
leeftijd bij ontstaan van de eerste symptomen
(OR=0,99, p=0,0172); 2. mannelijk geslachtTabel 1. Risicofactoren voor het ontwikkelen van efamilie over de mogelijkheid van het optreden van verslavingen
(gokken, shoppen, eten, seks).
2. Maak het onderwerp in de spreekkamer bespreekbaar.
3. Wees met name beducht op het optreden van verslavingen bij jonge, mannelijke patiënten die
behandeld worden met dopamineagonisten.
4. Zelfs na jaren van behandeling kunnen deze verslavingen nog optreden. Blijf daarom actieve navraag
doen naar de ontwikkeling van nieuwe verslavingsdrang, en betrek de naaste omgeving van de patiënt
hierin.
5. Overweeg bij het optreden van verslavingen de dosering van de dopamineagonisten te verlagen of
het medicament te staken.
6. Indien ondanks aanpassingen van het medicatieregime de klachten onverminderd aanblijven, kan
in geselecteerde gevallen stereotactische neurochirurgie worden overwogen.
Tabel 2. Belangrijkste adviezen voor in de praktijk.
jaar), jaar), mannen, patiënten die behandeld worden
met dopaminereceptoragonisten en patiënten
met een voorgeschiedenis van stoornissen in de
impulscontrole.9,10
Wat is hiervoor de pathofysiologische verklaring?
De organisatie van het corticostriatale systeem
wordt gezien als een aantal parallel aan elkaar
geschakelde dopaminerge systemen, waaronder het
nigrostriatale, het mesolimbische en het mesofrontale
systeem. Bij de ziekte van Parkinson is
sprake van een verlies van dopaminerge neuronen
in de substantia nigra, met hoofdzakelijk een dopaminetekort
in de nigrostriatale projecties, terwijl
de andere systemen relatief gespaard blijven.11 De
mesolimbische en mesofrontale systemen vormen
een onderdeel van het motivatiesysteem van de
hersenen en zijn nauw betrokken bij reacties op
‘natuurlijke beloning’, zoals bijvoorbeeld op voedselinname
of seksuele activiteiten, maar hiermee ook
‘verantwoordelijk’ voor het ontwikkelen van verslavingsgedrag.
Als bij de ziekte van Parkinson het
tekort aan dopamine in het nigrostriatale systeem
medicamenteus wordt gecorrigeerd, kan dat voor
sommige patiënten betekenen dat in het mesolimbische
en mesofrontale systeem een relatief
teveel aan dopamine ontstaat, met als gevolg een
verhoogde gevoeligheid voor het ontwikkelen van
verslavingsgedrag. Het feit dat dopaminereceptoragonisten
hiervoor veel vaker verantwoordelijk
zijn dan levodopa suggereert dat stimulatie van
specifieke dopaminereceptoren mogelijk betrokken
is bij de ontwikkeling van het verslavingsgedrag.
Een andere mogelijke verklaring is het verschil in
halfwaardetijd (langer bij dopamineagonisten dan
bij levodopa).
Wat betekenen deze bevindingen voor de praktijk
(zie ook Tabel 2)? Aangetoond is dat stoornissen
in de impulscontrole bij parkinsonpatiënten
geregeld voorkomen, en omdat specifieke subgroepen
van patiënten kennelijk een verhoogd
risico lopen, is extra voorzichtigheid bij deze
patiënten geboden. Terughoudendheid met dopaminereceptoragonisten
lijkt aangewezen bij patiënten
met een gestoorde impulscontrole in de voorgeschiedenis,
en hoge doseringen dienen waarschijnlijk
te worden vermeden bij deze patiënten.
In elk geval is het cruciaal om niet alleen de
patiënt, maar ook zeker de directe familie, goed
voor te lichten over het risico op het ontwikkelen
van verslavingsgedrag, en te wijzen op de associatie
met de medicamenteuze behandeling. Betrokkenheid
van de familie of andere naasten is essentieel,
want men kan zich afvragen of patiënten met
medicatiegeïnduceerde verslavingen wel als beslissingsbevoegd
kunnen worden beschouwd.
Het is ook lastig om een heldere grens aan te
geven tussen ‘normaal’ gedrag (bezoek aan een
casino of veel eten komen überhaupt veel voor in
de bevolking) en een pathologische verslaving. In
dit opzicht benadrukt het artikel van Giladi en
collegae het belang van navraag naar een nieuw
ontwikkelde interesse in bijvoorbeeld eten, gokkeneof winkelen. Het is verder goed om te weten dat
parkinsonpatiënten niet altijd direct na de start van
een nieuwe therapie een verslaving ontwikkelen,
maar dat dit zich zelfs nog jaren na het starten van
de medicamenteuze behandeling kan manifesteren.
Een verder complicerende factor is dat stoornissen
in de impulscontrole niet altijd direct met de
ziekte van Parkinson worden geassocieerd en
bovendien vaak schaamte met zich meebrengen,
dus patiënten en familieleden zullen dit gedrag
niet snel spontaan ter sprake brengen in de
spreekkamer. Actieve screening is dan ook noodzakelijk.
Screeningsinstrumenten specifiek voor
parkinsonpatiënten zijn momenteel niet voorhanden,
maar de Minnesota Impulsive Disorder
Interview is mogelijk bruikbaar.
Naar de medicamenteuze behandeling van stoornissen
in de impulscontrole bij parkinsonpatiënten
zijn vooralsnog geen klinische trials verricht. In
het algemeen geldt dat bij de behandeling van een
gestoorde impulscontrole gebruik wordt gemaakt
van opioïde antagonisten, zoals naltrexone, en
SSRI’s, zoals fluvoxamine en paroxetine.12,13 Het
gebruik van SSRI’s voor stoornissen in de impulscontrole
bij parkinsonpatiënten lijkt niet veelbelovend14
en het effect van cognitieve gedragstherapie
in de parkinsonpopulatie moet nog
worden onderzocht.
Wanneer een parkinsonpatiënt een gestoorde
impulscontrole ontwikkelt tijdens de behandeling
van de ziekte, kan overwogen worden de behandelingsstrategie
aan te passen. Met name het verlagen
van de dosering dopamineagonisten is geassocieerd
met een verbetering van de gestoorde
impulscontrole.15 Wanneer ondanks aanpassingen
van het medicatieregime de gestoorde impulscontrole
blijft aanhouden, kan stereotactische
neurochirurgie (‘deep brain stimulation’) worden
overwogen. Patiënten moeten hiervoor echter wel
goed geselecteerd worden en postoperatief nauw
gecontroleerd worden, in verband met een mogelijke
toename van de gestoorde impulscontrole inn zie verder op
http://www.parkinsonplaza.nl ook voor tv reportage met dr. Bas Bloem en Hans Bogers en Dick Wijdenes die een rechtzaak tegen de farmaceutische industrie voert
Hans Bogers
070-3462217